Klik hieronder op het gewenste tabblad. Veel leesgenot en aarzel niet voor een reactie in het contacttabblad!

Cobra: Wat betekent het?

De Cobra-groep was van 1948 tot 1951 een avant-gardebeweging van kunstenaars uit Denemarken, België en Nederland. Opgericht op 8 november 1948 in het Café Notre-Dame in Parijs, is CoBrA een acroniem voor de hoofdsteden van de oprichters: CopenhagueBruxelles en Amsterdam, in het Frans, de voertaal van de beweging. Het was de belangrijkste internationale avant-gardebeweging in Europese kunst direct na de Tweede Wereldoorlog.

Ontdek de fascinerende kunstenaars die deel uitmaakten van de COBRA beweging. 

Een aantal van haar schilderende leden, zoals de Belg Pierre Alechinsky, de Denen Asger Jorn en Carl-Henning Pedersen, de Zweed Uno Vallman en de Nederlanders Karel AppelConstant en Corneille verwierven grote internationale bekendheid. De werkwijze en de maatschappelijke ideeën van deze groep zouden zich na 1951 verder ontwikkelen en een lange nawerking hebben in vele Europese landen.

Pierre Alechinsky

Pierre Alechinsky (Sint-Gillis, Brussel19 oktober 1927) is een Belgisch kunstschilder en grafisch kunstenaar.

Samen met Christian Dotremont vormde Alechinsky de drijvende kracht achter de Belgische afdeling van Cobra.

Samen met de beeldhouwers Olivier Strebelle en Reinhoud was hij ook de organisator van het gemeenschapshuis 'Les ateliers du Marais'.

Het was een trefpunt voor vele Cobrakunstenaars. Hij nam deel aan de beide Cobratentoonstellingen, in 1949 en 1951.

Hij kreeg in 1950 de Prijs van de "Jeune Peinture Belge".

In 1994 ontving hij een eredoctoraat van de Vrije Universiteit Brussel. Impressies van Alechinsky's werken werden in 1995 en 2012 uitgebracht als onderwerp op Belgische postzegels. 

 

Alechinsky (98) woont en werkt momenteel in Bougival, Frankrijk, en is internationaal bekend.

De laatste dag is een werk van Pierre Alechinsky  uit 1964. Het olieverf op doek meet 306 x 506 cm en behoort tot de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.

Alechinsky en het einde der tijden

Op het eerste gezicht moet je goed kijken, maar dan springen ze in het oog: de eenden en slangen, de uilen en vissen. Ze zijn hier en daar kunstig ‘verstopt’ in een intrigerende wereld van kronkels, vlakken en kleuren. Met De laatste dag brengt schilder en graficus Pierre Alechinsky abstractie en herkenbare vormen samen in een fascinerend geheel. De titel spreekt boekdelen. De laatste dag verwijst naar het onvermijdelijke einde, naar de dood, naar het moment waarop alles tot een climax komt. Een indrukwekkend en symbolisch slotakkoord. Het doek zelf is minstens zo imposant, met een formaat van ruim drie bij vijf meter.

Sur les 12 coups de midi 1969 78/100

"Sur les douze coups de midi", een kleurenlitho uit 1969, gesigneerd en genummerd. Er is ook nog een ander werk, "Sur les onze coups de midi", een gravure uit 1993. 

Asger Jorn

Letter to my Son is een van Jorns meest ambitieuze schilderijen uit de late jaren 50, de periode waarin zijn internationale reputatie werd gevestigd. De titel verwijst naar zijn zoon Ole, die in 1950 werd geboren. Het is een van de vele werken van Jorn die verwijzen naar familie en zijn jeugd. De gelaagde compositie bevat minstens twaalf hectische figuren, losjes en met veel energie neergezet. Ze hebben een spontane urgentie die doet denken aan de kindertekeningen die Jorn bewonderde tijdens zijn CoBrA-periode.

Carl-Henning Pedersen

Carl-Henning Pedersen (Kopenhagen23 september 1913 - Frederiksberg20 februari 2007)

In 1934 trouwde hij met de kunstschilder Else Alfelt die eveneens lid was van Cobra.

Pedersen was aanvankelijk van plan schrijver te worden, maar begon in 1933 met schilderen nadat hij de drie jaar oudere Else Alfelt had ontmoet, die al veel langer schilderde. Zij haalde hem over ook te gaan schilderen. Als kunstschilder was Pedersen een autodidact. Hij schilderde bijna van meet af aan abstract en had een voorliefde voor buitenaardse wezens, voor paarden en vogels, alsook voor fabeldieren; dat laatste vanaf 1938.

Toen in de vroege zeventiger jaren de stad Kopenhagen Pedersens donatie van 3.000 tekeningen, schilderijen en sculpturen weigerde wegens gebrek aan een geschikte plaats, vond de kunstenaar de stad Herning bereid om een museum te bouwen. Het werd het Carl-Henning Pedersen og Else Alfelt Museum, waarin ook het werk van zijn collega COBRA-schilder en eerste vrouw, twee jaar na haar dood, werd ondergebracht.

The Star-King with His Birds, 1970

Else Alfelt, Skoven (The Forest), 1945

Uno Vallman

 

Uno Vallman (Norrala, 24 maart 1913 – Stockholm, 5 september 2004) was een Zweedse schilder.

Vallman studeerde aan het Koninklijk Instituut voor Beeldende Kunst in Stockholm en ontwikkelde een kleurrijke naivistische stijl, beïnvloed door Isaac Grünewald en Sven Erixson. Zijn doorbraak kwam met de tentoonstelling Ung konst ("Jonge kunst") in 1947. Later ontmoette hij de Deense kunstenaar Asger Jorn, die hem inspireerde tot een abstractere stijl. Vallman was een van de oprichters van COBRA, en werd via Jorn aan deze groep verbonden. Hij reisde veel voor studies naar landen als Italië, Spanje, China, Mexico, en Rusland. Van 1940 tot 1960 woonde hij enkele jaren in Parijs, waar hij Marc Chagall ontmoette. Chagall introduceerde hem bij Miro, en in 1952 exposeerden Chagall en Vallman samen in de VS. Vallman stond bekend als een van de 'Mannen van 1947', een groep kunstenaars die Scandinavische kunst richting het moderne tijdperk duwde. In de jaren zestig noemden Franse kunstcritici hem de 'Picasso van het Noorden'.

 

Kustmotief met zeilboten,1945

Bijbels koningsmotief,1966. 

Compositie,1969

Karel Appel 

Karel Appel (Amsterdam25 april 1921 – Zürich3 mei 2006) was een Nederlands schilder en beeldhouwer in de moderne kunst uit de tweede helft van de twintigste eeuw, die tot de expressionisten kan worden gerekend. Hij brak door met zijn lidmaatschap van de Cobra-groep.

 In 1942 ging hij schilderkunst studeren aan de Rijksakademie in Amsterdam.

Aan het begin van de hongerwinter ontvluchtte Appel zijn huis – hij woonde inmiddels niet meer bij zijn ouders – uit angst om door de Duitse bezetters te worden opgepakt vanwege zijn weigering in Duitsland te werken. Tijdens de winter zwierf hij door Nederland, in de richting van zijn broer die bij Hengelo woonde. Schilderen lukte in die periode nauwelijks, hoewel hij wel enkele portretten tekende van hongerende mensen.

Appel begon in 1947 met beeldhouwen, verzamelde allerlei afval, sloopte zelfs de houten luiken van zijn ramen en de haak van de hijsbalk van zijn zolderkamer. Van dat hout, een bezemsteel en een stofzuigerslang maakte hij het werk Drift op Zolder. Met rode en zwarte verf bracht hij de vorm van een hoofd en ogen aan.

Drift op zolder,1947

Kikker met paraplu op het kruispunt van het Spui met de Grote Marktstraat en de Kalvermarkt 

In 2001, ter ere van Appels tachtigste verjaardag, schonk de stichting 750 jaar Den Haag het beeld ‘Frog with Umbrella’ aan de hofstad. Het originele houten beeld uit 1993 werd voor deze gelegenheid in brons vergroot. Beeldhouwer André Kruysen (1967) werkte het oppervlak af volgens het origineel.
P. Struycken (1939) beschilderde het kleurrijk, eveneens naar het origineel.

Vragende kinderen

Appel werd in Nederland niet geaccepteerd. Hoewel hij van de gemeente Amsterdam de opdracht kreeg voor een wandschildering in de kantine van het stadhuis (nu hotel The Grand), ontstond een rel. Na protest van ambtenaren werd het werk Vragende kinderen, toen genoemd Twistappel, tien jaar onder behang verborgen. Zij vonden de schildering barbaars, wreed en gewelddadig.

Onderwerpen waren onschuldige kindwezens en fantasiedieren. Hij liet zich inspireren door hoe mensen met een verstandelijke beperking tekenen en schilderen, destijds revolutionair. Appels werk riep reacties op zoals "dat kan ik ook". Hij combineerde kindertekeningen met de stijl van Afrikaanse maskers.

Problemen met de verf

In 2016 werd duidelijk dat veel werken van Appel conserveringsproblemen hadden. Bij sommige schilderijen ontstonden hechtingsproblemen tussen verf en ondergrond, waardoor verf losliet en witte plekken verschenen. Chemische processen veroorzaakten schade en veroudering, wat ook bij andere naoorlogse schilderijen voorkomt. Sommige schilderijen gaan tranen, waarbij geoxideerd oliemedium door de verfhuid dringt. Er ontstaan ribbelige, korstachtige oppervlakken, waarbij materiaal onder de verf verschijnt en verf soms druipt. Op andere plekken smelt de verflaag, waardoor de oorspronkelijke kwaststreken verdwijnen.

 

Constant Anton Nieuwenhuys 

Constant Anton Nieuwenhuys (Amsterdam21 juli 1920 – Utrecht1 augustus 2005), volgens de burgerlijke stand Nieuwenhuijswas een Nederlands beeldend kunstenaar, auteur, muzikant. Hij was een vooraanstaand lid van de kunstbeweging Cobra en naast kunstschilder ook ontwerper van het visionaire architectuurproject New Babylon. Hij signeerde zijn werk met Constant en werd meestal alleen met deze voornaam aangeduid.

Femme terrible, 1949

Constants privéleven en zijn kunstleven botsten op een moment van verdriet en transformatie.

Het vuur, 1950

Corneille

 

Cornelis Guillaume van Beverloo, beter bekend als Corneille (Luik, 3 juli 1922 – Auvers-sur-Oise (Frankrijk), 5 september 2010), was een Nederlandse kunstschilder en lid van Cobra.

Aanvankelijk beïnvloed door Picasso, maakte hij zich in 1948 hiervan los en sloot zich aan bij de Cobra-beweging.

In 1950 verhuisde hij van Amsterdam naar Parijs, waar hij tot 1968 samenwoonde met fotografe Henny Riemens (1928-1993). Ze trouwden in 1955 in Amsterdam en reisden veel naar Noord-Afrika, Noord-Amerika, de Antillen en Zuid-Amerika, wat zijn werk sterk beïnvloedde. Vanaf 1960 keerde hij terug naar figuratieve kunst met vrouwen, vogels, bloemen en personages als thema.

Volgens Corneille was schilderen geen hobby of werk, maar een roeping. Zijn laatste jaren bracht hij door in zijn atelier in Parijs, waar hij zelden bezoekers toeliet. Hij leefde teruggetrokken in Maison du Cedres in Val-d'Oise. Corneille overleed op 5 september 2010 en werd begraven in Auvers-sur-Oise, waar ook Vincent van Gogh ligt.

 

Au sein de désert, il y a encore de la place pour les yeux (1949) heeft bij een veiling in Kopenhagen (2006) 281 000 euro opgebracht.

l'Afrique ce n'est pas...